Mahjongspeler Adrie van Geffen is onverwacht overleden, op 63-jarige leeftijd. Een van mijn langdurigste mahjongvriendschappen. Maar was het wel een echte vriendschap? En was Adrie eigenlijk nog wel een mahjongspeler? Mijn herinneringen aan een man met een solitair leven.
Hij had een mooie verzameling mahjongspellen. Ik heb Adrie van Geffen een paar keer opgezocht in zijn appartement in Rotterdam, waarschijnlijk in verband met het Mahjong Magazine of zo, waar we samen met Marjan Demmer en mijn broer Jelte Rep een aantal prachtige jaargangen van hebben gemaakt. Hij had vitrines vol met spellen en liet ze graag zien. Ik heb hem zelfs een keer een spel verkocht — een Japans spel met plaatjes van eetwaren erop in plaats van de gebruikelijke tekens — dat hij van me overnam voor een paar tientjes of misschien wel gratis, ik weet niet precies meer. In de verte kon je vanuit zijn raam het Feyenoord Stadion zien liggen. Jaren later, toen Nederland iets ging doen met het Europees Kampioenschap Riichi Mahjong, had Adrie nog een plan bedacht om een Japanner die bij Feyenoord speelde, bij het toernooi te betrekken, maar dat is helaas nooit wat geworden.
Adrie was een van mijn langdurigste mahjongvrienden, hoewel ‘vrienden’ misschien toch wel iets te veel gezegd is; het was niet makkelijk Adrie goed te leren kennen. Toen ik dertig jaar geleden het mahjongen had ontdekt, ging ik op internet zoeken naar informatie over het spel. Er was heel weinig over te vinden. Een van de eerste websites die ik naderhand vond, heette ‘Het Stekje van Adrie van Geffen’. Een samenraapsel van restaurant-recensies, wetenswaardigheden over mahjong en mahjongkaarten, en heel veel artikelen over Diana Woei, destijds een weervrouw die na het NOS Journaal het weer presenteerde. Adrie had een crush met Diana en verzamelde allerlei gegevens over haar. Hij leek nog blijer als ik in een of ander blad een artikel over Diana Woei voor hem had opgediept dan wanneer ik interessante informatie over mahjong voor hem had.
Adrie speelde toen nog geen mahjong in clubverband. Ik ging, het was midden jaren negentig, een keer naar het ‘NK Mahjong’, een toernooi dat werd georganiseerd door de Rotterdamse club ENMV, dat in die tijd plaatsvond in een bejaardentehuis. Ik tipte Adrie erover, hij nam een kijkje zonder mee te spelen maar meldde zich later wel bij de club en werd vervolgens actief op allerlei toernooien.
Samen met Jelte Rep stond Adrie aan de wieg van de mahjongranglijsten. We hebben het over het einde van de vorige eeuw. Een mahjongbond bestond nog niet, ik was begonnen op mijn website Mahjong News uitslagen te verzamelen van de weinige toernooien die toen gehouden werden: in Rotterdam, in Amsterdam, in Rosmalen en Hilversum, allemaal met de oer-spelregels die later met wat kleine wijzigingen als de NTS (Nederlandse Toernooi Spelregels) bekend zouden worden, plus naderhand twee toernooien met regels die voorheen niet bekend waren in Nederland: Hongkongmahjong (na 1999) en riichimahjong (2000). Jelte Rep gooide al die resultaten van al die verschillende toernooi in de blender en maakte er een officieuze ranglijst van. Het systeem wisselde nogal eens van vorm, waarbij Adrie een adviserende rol speelde en voilà: dat was het allereerste stapje op weg naar de vorming van een overkoepelende mahjongbond.
Adrie trad toe tot de redactie van het officieel orgaan van de bond, dat Mahjong Magazine werd gedoopt, samen met Marjan Demmer, mijn broer Jelte, en Robert Rijnders. Adrie deed de layout en schreef daarnaast geestige columns over het spel. Op een centrale plek in Nederland werd enthousiast vergaderd, de ideeën voor nieuwe verhalen gingen in hoog tempo over tafel en een paar weken later lag er een verse stapel nieuwe magazines thuis bij Marjan in Den Haag, die samen met echtgenoot Maurice voor de verzending zorgde.
Ondertussen speelde Adrie enthousiast mahjong op elk denkbaar toernooi. Autorijden deed hij volgens mij niet, trein en bus brachten hem overal. Hij reisde in 2004 mee met een klein groepje mahjongers naar Hong Kong voor het Chinees kampioenschap en een paar jaar later, in 2007, naar het wereldkampioenschap in Leshan, niet ver van Chengdu, maar ook naar allerlei steden in Europa.
Dat werd later allemaal minder.
Van zijn privéleven weet ik niet veel meer dan dat hij een solitair bestaan leidde. Hij werkte geloof ik als IT’er op de Technische Universiteit Delft, maar kreeg daar ruzie en nam ontslag. Hij nam zich voor een beetje te handelen in aandelen en van de opbrengst daarvan te gaan leven.
Op mijn verzoek schreef hij af en toe wat voor mijn internetkrant Mahjong News: columns, een serie over websites waar je mahjong online kon spelen, maar ook verhalen waarin hij aan de hand van statistieken mahjongresultaten analyseerde en relativeerde. Op toernooien zag ik hem steeds minder, tot hij daar uiteindelijk helemaal niet meer verscheen. Hij speelde alleen nog maar bij de ENMV, tot hij daar ook wegbleef. Daarna was hij uitsluitend actief op de server van Mahjong Time waar hij probeerde waardebonnen te winnen.
Adrie leefde een solitair leven. Hij trok zich min of meer terug in zijn appartement. Heel af en toe hadden we nog via de mail contact, maar als ik terugzoek in mijn mailarchief, zie ik dat ons laatste contact al van tien jaar geleden dateert. Hij schreef een paar boekjes over mahjong. De laatste column op zijn website ‘Adrie’s Blog’ is bijna elf jaar oud. Die ging over een huisdier, dat bij hem was komen aanlopen: een spin.
OP DE LATWindenNu dit jaar door Gerrit Komrij de encyclopedie van de stront is verschenen onder de titel Komrij’s Kakafonie (ISBN: 9023419073) kunnen we eindelijk een stapje verder. Na het massale boerwerk in Hongkong van de Chinezen is het geoorloofd een laatste taboe te doorbreken. Als mahjonger waren we al een stuk verder dan de gemiddelde Nederlander. We weten al lang hoe een wind eruit ziet. Doch we deden er wel enigszins besmuikt over. De Nederlandse toernooiregels zorgen ervoor dat je niet gauw voor je wind uitkomt. Je spaart je winden op totdat het aan het eind niet meer te houden is en ze van alle kanten over tafel vliegen. Dat wilde nog wel eens leiden tot enig gemopper. Een late wind is gevaarlijk. Met de komst van de Chinese regels werd al voorgelopen op het standaard drukwerk van Komrij. Vanaf het begin vliegen de winden over tafel alsof het niks is. Een windje meer of minder, daar wordt tegenwoordig niet om gemaald. Af en toe een draak van een wind, het maakt niet uit. Zoals de huisarts altijd al heeft aanbevolen, moet je een wind laten gaan als die dwars zit. En toch kost het nog steeds moeite, dat afscheid nemen van je zo gekoesterde wind. Mij wel in elk geval. En in gezelschap. Zo zijn we niet opgevoed. Een wind is veel waard, is ingepeperd. Die nieuwkomers hebben daar geen enkel probleem mee. Die hebben de regels net geleerd en kennen niet die innig emotionele band die de oudgedienden met de winden hebben opgebouwd. Daar doe je niet zomaar afstand van. Als je het al doet, dan met misbaar en hoop dat hij niet goed valt. Er blijven echter altijd windenverzamelaars. Dat zijn zij die hoop hebben en houden. Een goede wind is nooit weg. De tijden veranderen. Waar Godfried Bomans nog een gegeneerd publiek op zijn hand kreeg, dat overigens niet verder kwam dan een voorzichtig grinniken, bij zijn betoog over het verschil tussen ‘bovenwinds’ en ‘benedenwinds’, tegenwoordig waait de wind uit een totaal andere hoek. Slordige spelling levert tegenwoordig met gemak de vraag op: ‘Wie windt?’, welke zonder de geringste gêne wordt gesteld. Dat je bij het online mahjongspel Mahjong Time een bruine streep krijgt als je meer dan 75 punten hebt, is een teken aan de wand. Verder moeten we er maar niet te veel aandacht aan schenken. Tijd voor wat anders. Veel plezier met de rest van dit drukwerk. (Column van Adrie van Geffen in Mahjong Magazine, mei 2006) |